Ontwikkeling van de Creativiteit

Ontwikkelen van het divergente, creatief denken Zoals taal meer is dan technisch lezen en schrijven, is beeldtaal meer dan beeldbeschouwen en technisch leren beelden maken. De sleutel tot een goed beeldend proces en product is creativiteit. Binnen onze samenleving heerst er een mystiek sfeertje rond creativiteit. Natuurlijk is dat helemaal het geval niet. Creativiteit is een vaardigheid die door iedereen aangeleerd kan worden! Het is een feit dat sommige mensen meer natuurlijk creativiteit bezitten dan anderen. Dat heeft deels te maken met de gaven die je van de Heere gekregen hebt. Maar gewoonlijk komt dat omdat diegene de vaardigheid meer onder de knie heeft. Sommigen hebben de vaardigheid helemaal nooit geleerd ... bij anderen is die eruit getraind. Kinderen worden namelijk geboren met een vermogen om te bevragen, te dromen en te verwonderen. Een kind brengt vernieuwing en frisheid in veel dingen die het doet. Het is misschien geen groot artiest, maar kijkt wel vol ideeën tegen onze wereld aan. Het is geen groot uitvinder, maar zal met een experimentele aanpak een oplossing vinden voor het probleem wat zich in een kinderleven voor kan doen. Ouders en scholen drukken vaak, zonder het te weten, het creatief vermogen van het kind in. Een leerkracht zal nadruk leggen op: gewoontes, routine, lesroosters, goed en fout en een klassikale aanpak. Deze punten ondermijnen stuk voor stuk creativiteit. Het is daarom belangrijk dat er hier in de beeldende les rekening mee wordt gehouden. Het openstaan voor humor en - tot op zekere hoogte - tolereren van creatief gedrag (ook al geeft dat wel eens rommel) zijn manieren waarop dat kan. De opdracht (het probleem) moet het creatieve, divergente, denken stimuleren. Divergent betekend dat er originele, niet voor de hand liggende oplossingen worden gegeven van de opdracht (Larry en Marge Belliston e.a., 2000, Creatieve intelligentie: ontwikkel de creativiteit van uw kind).

Er zijn vier factoren van divergent denken. Iedere leerling zal zijn eigen sterke kant hebben. Het is van belang dat alle vier de divergente denkfactoren aandacht krijgen in de les: 

  1. Vloeiend denken houdt in dat de leerling in staat is met een heleboel ideeën, oplossingen of antwoorden te komen. Hij of zij heeft veel suggesties. Deze manier van denken kan je aandacht geven door de leerling een hoeveelheid aan ideeën/antwoorden binnen een categorie te laten bedenken/maken. Gebruik bij het oefenen eventueel een kookwekker. Laat ook per opdracht na gedacht worden over twee tot drie ideeën voordat hij uitgewerkt wordt. 
  2. Origineel denken houdt in dat de leerling in staat is nieuwe, unieke oplossingen te bedenken, afwijkend van het gebruikelijke. De leerling heeft de capaciteit om gewone dingen te combineren tot een nieuw ongebruikelijk geheel. Motiveer je leerlingen tot een unieke oplossing. Dat kan ook door een opdracht te geven waarin de klas (in groepjes) ieder een eigen oplossing moet geven aan de hand van 1 thema. Zoals bij een fruit- of bloemencorso de praalwagens ieder aan de hand van een centraal thema ontworpen worden. De meest bijzondere oplossing krijgt een punt extra. 
  3. Bij flexibel denken kan de leerling een variëteit aan ideeën, antwoorden, vragen of oplossingen geven. Deze leerlingen heeft het vermogen te veranderen van benadering. Je bent nog niet flexibel als al je vele ideeën (vloeiend denken) van een soort zijn. Stuur de leerling om vanuit een andere invalshoek te kijken. Als de leerling eerder klaar is met een toets, laat hem dan in stilte van een kras iets maken dat iets voorstelt. Of laat ze als opdracht een gebruiksvoorwerp verbouwen tot iets anders, al dan niet functioneel.
  4. Elaboratief denken gaat over het uitbreiden of -werken van een idee. De leerling perfectioneert een idee door iets toe te voegen, te veranderen of weg te laten. Geef de leerling een bestaand gebruiksvoorwerp en laat hem/haar die bewerken tot een betere/andere versie daarvan, zonder dat de functie veranderd. Eventueel kan er zelfs een functie aan toegevoegd worden. 

Creativiteit is geen eindeloze vrijheid; kaders zijn nodig. Dat maakt opdrachten als: maak een fantasie-... lastig te beoordelen. Zoals een binnenhuisarchitect pas in staat tot een goed ontwerp te maken wanneer hij zowel kaders (voorkeuren van de bewoners) als vrijheid (mogelijkheid tot een eigen unieke oplossing) krijgt, geldt ook voor de leerling dat kaders net zo van belang zijn als de vrijheid binnen een opdracht. Door in de opdracht aan de slag te gaan met creatief denken, leren de leerlingen hun creativiteit te gebruiken en te hanteren op een manier waardoor ze tot de best mogelijke oplossing komen. Iets wat in hun toekomstige loopbaan of situatie, in elk beroep en functie, van pas zal komen. 

Concreet: creativiteitsoefeningen doen in de dummy; spelenderwijs omgaan met de (intro's van de) opdrachten; binnen de opdrachten geven voor een of meer van de vier divergente denkfactoren (zie bovenstaande beschrijving voor voorbeelden); het lokaal moet prikkelen, dus behalve overzichtelijk en ordelijk ook inspirerend zijn.

©2016
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin